Interview Yolande van der Linden
‘De mens staat voor mij voorop’
Als directeur HR van het Amsterdam UMC is Yolande van der Linden betrokken bij de initiatieven van SoFoKleS rond duurzame inzetbaarheid. In overleg met de andere umc’s heeft ze ervoor gezorgd dat deze initiatieven van de grond kwamen en bredere bekendheid kregen. Aandacht voor mensen hoort volgens haar bij goed werkgeverschap.
‘Umc’s besteden al langdurig aandacht aan duurzame inzetbaarheid’, vertelt Yolande. ‘We vinden het belangrijk een goede werkgever te zijn met oog voor de mens, voor diens gezondheid en voor de werkdrukbeleving. Ons beleid is gebaseerd op vier A’s: de aantrekkingskracht en aantrekkelijkheid als werkgever, aandacht (voor de mensen die bij ons werken) en anders organiseren. Duurzame inzetbaarheid komt terug bij de laatste twee A’s.’ ‘De laatste jaren heeft de aandacht voor duurzame inzetbaarheid een sterkere impuls gekregen. Dat begon in coronatijd. We hebben toen geïnvesteerd in psychosociale nazorg voor de mensen aan het bed. De jaren daarna zijn er steeds meer initiatieven van de grond gekomen doordat we gebruik konden maken van de MDIEU-subsidie. Met behulp van een sectoranalyse is er gekeken: aan welke onderwerpen kunnen we nu aandacht besteden? Zo breidde het aanbod uit. In Amsterdam UMC staat duurzame inzetbaarheid nu heel prominent in de strategie en ik weet zeker dat het ook in de andere umc’s zo is.’
‘Natuurlijk kost deelname aan de projecten tijd, maar de meerwaarde van die tijdsbesteding zie ik zeker. Er vallen nog steeds mensen uit en overal zijn tekorten.’
Hoe heeft de aandacht voor duurzame inzetbaarheid zich ontwikkeld vanaf de start van de eerste MDIEU-periode?
‘Een aanpak voor een meerjarig programma heeft aanlooptijd en voorbereidingstijd nodig. In het begin vonden leidinggevenden het spannend om met hun team in gesprek te gaan over duurzame inzetbaarheid, terwijl ze zelf ook nog weinig kennis hadden. Dat veranderde naarmate er meer aandacht was voor de projecten en er ook meer projecten bij kwamen. In de eerste fase was de vraag: hoe kunnen we er goed over communiceren? In de tweede fase veranderde dat in: hoe krijgen we structurele aandacht voor het thema? Inmiddels hebben de initiatieven brede bekendheid. Het aantal aanmeldingen nam de laatste jaren toe en we zien nog steeds een stijgende lijn. In sommige teams is het puzzelen met de tijd en is een teamsessie lastig te plannen. Daarom werkt het individuele aanbod zo goed.’
Wat zou nog anders of beter kunnen?
‘We zouden als umc’s nog meer tijd kunnen nemen om de initiatieven gezamenlijk uit te werken, met aandacht voor de verschillen per umc (bijvoorbeeld als het gaat om roosteren). Verder zouden sommige onderwerpen van mij meer aandacht mogen krijgen, zoals psychosociale (na)zorg. Als je daar individueel nog meer aandacht voor zou hebben, vind ik dat je het als werkgever goed doet. In Amsterdam UMC loopt er momenteel een project waarin aandacht is voor ‘vrouwenaandoeningen’ bij vrouwen die bij ons werken Zo’n project zou ook goed in het programma Duurzame inzetbaarheid passen.’
Hoe kijk je als werkgever naar de tijd die medewerkers hierin investeren?
‘Natuurlijk kost deelname aan de projecten tijd, maar de meerwaarde van die tijdsbesteding zie ik zeker. Er vallen nog steeds mensen uit en overal zijn tekorten. Vanuit HR zie ik hoe het met mensen gaat en dat gaat me aan het hart. Ik vind het belangrijk om als werkgever in onze mensen te investeren. De menselijkheid in de samenleving lijkt steeds verder weg, daar maak ik me zorgen over. Juist daarom vind ik het goed om als werkgever een menselijke kant te laten zien. Voor mij staat de mens voorop.’
‘Het zou mooi zijn als de umc’s en bonden rond dit onderwerp blijven samenwerken wanneer de MDIEU-subsidie is afgelopen. Want ook dan blijft de aandacht voor duurzame inzetbaarheid belangrijk.’
Hoe zie jij de samenwerking met de vakbonden op het gebied van duurzame inzetbaarheid?
‘De umc’s en vakbonden hebben elkaar nodig om een goed beeld te krijgen van wat er speelt in de sector. Als je echt gaat kijken naar wat belangrijk is, dan ben je niet meer zo bezig met afzonderlijke belangen, maar met waar we samen voor staan.’ ‘Het zou mooi zijn als de umc’s en bonden rond dit onderwerp blijven samenwerken wanneer de MDIEU-subsidie is afgelopen. Want ook dan blijft de aandacht voor duurzame inzetbaarheid belangrijk. We zouden de projecten kunnen evalueren en dan een top drie of top vijf aan onderwerpen maken die we gaan doorontwikkelen. Ik zou het goed vinden om hierover een werkconferentie te organiseren met SoFoKleS en de bonden.’
Wanneer zijn de projecten rond duurzame inzetbaarheid geslaagd wat jou betreft?
‘We hebben op dit moment een breed aanbod aan projecten. Van mantelzorgondersteuning tot roosterontwikkeling, en van een constructieve teamdialoog tot persoonlijk financieel inzicht. Ik hoop dat medewerkers zich ondersteund voelen door dit aanbod. Een collega die een sessie over mantelzorg had bijgewoond, vertelde me: ‘Ik heb er zoveel aan gehad!’ Dat is mooi om te horen. Het mooiste zou zijn dat medewerkers blij zijn met hun werkgever vanwege de aandacht voor dit onderwerp.’